woensdag 2 december 2009

Kane's puurheid komt uit een potje


Tien jaar al is Kane de grootste band van Nederland. Dan doe je iets goed. Het talent van Dinand Woesthoff en Dennis van Leeuwen is dat ze perfect hun voorbeelden weten te synthetiseren tot middle-of-the-road-rock. Gecombineerd met een zware dosis pathos en een knappe zanger die weet hoe hij de rol van rockster moet spelen, heeft Kane een commerciële killer app in handen.

Critici hebben Kane altijd een gebrek aan eigen geluid verweten. Al een paar jaar is de band zoekende. Er waren talloze personeelswisselingen, flirts met jazz, een remix van DJ Tiësto, New Yorkse producers.

Het uitgangspunt van No Surrender is spontaniteit en puurheid. Met de zoveelste nieuwe lichting sessiemuzikanten wil Kane een echte band zijn. Het gaat om ‘het moment’, ‘aftikken en gaan’, een ‘eerlijk geluid.’

Maar Kane belijdt dat credo slechts met de mond. No Surrender verschilt weinig van zijn voorgangers. Er is geen sprake van een natuurlijke artistieke ontwikkeling, maar van een pose, een concept, een gimmick.

No Surrender klinkt allesbehalve spontaan en authentiek. De muziek is te bedacht, geproduceerd en gladgestreken. De galmfrequentie ligt weliswaar lager, maar het holle bombast is Kane nog niet verleerd. Dinands zang is nog even geveinsd, bestudeerd en pretentieus. Nooit klinkt hij echt, hij blijft een acteur die drijft op maniertjes. Met het gebrek aan originaliteit weet Kane niet af te rekenen. No Surrender is opnieuw een allegaartje van allerhande afgekeken, gedateerde stijlen en rockclichés.

Kane heeft zichzelf als band niet opnieuw uitgevonden, maar slechts zijn image. De puurheid komt uit een potje.


Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Pers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten