zaterdag 11 oktober 2014

De eeuwige jeugd van Roy Ayers

Met Roy Ayers in de kleedkamer van de North Sea Jazz Club, 26 augustus 2014.

De liefhebbers die zich in de Amsterdamse North Sea Jazz Club verzamelen, hadden zijn kleinkinderen kunnen zijn. Met 74 jaar op de teller wordt Roy Ayers weliswaar wat strammer, zodra hij begint te spelen spetteren de noten als vanouds van zijn vibrafoon.

Hoe kan het dat u nog steeds de jeugd weet aan te spreken?
“Omdat het groovet. Dat stimuleert en motiveert jongeren. Al zo’n 40, 45 jaar spreek ik consequent  een nieuw publiek aan, met name in Londen.  Daar ben ik dankbaar voor, het is een eer.”

U bent een van de meest gesamplede artiesten. Weet u nog de eerste keer dat uw muziek werd gebruikt?
“Mijn zoon en dochter attendeerden me erop dat mijn muziek op de radio gedraaid werd, maar dan uitgevoerd door een andere artiest. Ik vroeg wie het was. Het bleek Mary J. Blige met My Life. Ze was er succesvol mee. En ze heeft iets moois heeft gemaakt met mijn sample. Ik vind het leuk om gesampled te worden. Ik zie het als respect.  Ze laten je weten dat ze van je muziek houden.”

U ziet samplen niet als diefstal van uw muziek?
“Nee, ze betalen er keurig voor. En het betaalt goed. Voor sommige samples krijg je meer dan voor anderen. Dat hangt af van de platenfirma. Sommige platenfirma’s betalen helemaal niks.”

U heeft ook veel samengewerkt met rappers, bijvoorbeeld op het eerste Jazzmatazz-album van Guru. Wat vindt u zo goed aan hiphop?
“Ze hebben goede beats, want ze samplen mij. Het is heel creatief, ze komen steeds met nieuwe ideeën. Dat is cool.”



Beschouwt u zichzelf als een legende?
“Nee. Ik ben gewoon een muzikant. En mijn muziek wordt gewaardeerd. Misschien ben ik een levende legende. Ik doe dit tenslotte al heel lang, ik ben inmiddels over de zeventig.”

Miles Davis zei ooit: “Een legende is een oude man met een wandelstok die bekend is om wat hij heeft gedaan. Ik doe het nog steeds.”
“Hahaha! Ik doe het inderdaad nog steeds en ik voel me nog uitstekend.”



U begon in de jazz, maar stapte later over op jazzfunk en rhythm ’n’ blues. Kreeg u destijds veel kritiek van jazzpuristen?
“Ja, maar het is allemaal mijn roots. Ik ben opgegroeid met jazz en rhythm ’n’ blues. Lionel Hampton had heel veel invloed op mij. Alles is samengekomen in de evolutie van Roy Ayers. Ik speelde al rhythm ’n’ blues toen ik op de middelbare school zat. Het interessante is dat ik in mijn jeugd graag naar James Brown luisterde, en later op hetzelfde label zat als hij. Het was een opwindende carrière.”

Wat was uw repliek op al die kritiek?
“Je moet geld verdienen om de huur te kunnen betalen. Het is net zo zwaar voor mij als voor jou. Of je nou een pop-, rhythm ’n’ blues-, jazzartiest of wat dan ook bent. Are you selling out?, vraag ik dan. Dan geven ze me gelijk. Je moet geld verdienen.”

Selectieve discografie

Bestaat er eigenlijk een betere start van een muzikale carrière dan als vijfjarig jochie twee vibrafoonstokjes cadeau krijgen van niemand minder dan Lionel Hampton? Roy Ayers begint in het ensemble van dwarsfluitist Herbie Mann en neemt onder diens supervisie eind jaren zestig een trits jazzalbums op. Eenmaal op eigen benen gaat hij een pioniersrol spelen in de jazzfunk. Geleidelijk neigt zijn muziek steeds meer naar rhythm ’n’ blues en uiteindelijk zelfs disco. Begin jaren negentig wordt hij herontdekt. Zijn werk wordt zo vaak gesampled dat Ayers medebepalend wordt voor het geluid van hiphop en de neo soul. Daarnaast werkt hij veelvuldig samen met rappers, zoals met Guru op diens klassieke eerste album uit 1993 van zijn project Jazzmatazz.


Red, Black & Green (1973)
Jazzpuristen moeten begin jaren zeventig nogal wat slikken als een groeiend aantal muzikanten steeds meer funk en rock in de mix stopt. Dat dit weliswaar andere, maar ook uitstekende muziek oplevert, is kennelijk niet aan hen besteed. Toch valt er ook voor de conservatieve jazzliefhebber genoeg te beleven op dit warmbloedige, rijk geschakeerde jazzfunkalbum, waarop Ayers en pianist Harry Whitaker schitteren in uitgebreide solo’s.


Coffy (1973)
De Blaxploitation-films uit de jaren zeventig, waarin de actiehelden zwart waren in plaats van blank, mogen dan van laag allooi zijn, de funky soundtracks zijn ronduit fantastisch. Denk aan SUPERFLY van Curtis Mayfield en SHAFT van Isaac Hayes, maar ook aan COFFY, sowieso een van de hoogtepunten uit Ayers’ oeuvre. Quentin Tarantino gebruikte de onweerstaanbare muziek voor de soundtrack van zijn superieure Blaxploitation-hommage Jackie Brown (1997), eveneens met Pam Grier in de hoofdrol.


Mystic Voyage (1975)
Medio jaren zeventig wordt Ayers’ sound geleidelijk gelikter en poppiër. Desondanks funkt hij hard op dit album, waarop de arrangementen wat meer uitgekleed zijn, wat juist meer nadruk legt op de details. Een speciale vermelding verdient Byron Miller voor zijn dikke elastische baslicks.


Everybody Loves The Sunshine (1976)
Het titelstuk, Ayers’ grootste hit, is een absolute klassieker. Met de respirerende vette Fender Rhodes-groove is zinderende, lome zomerhitte zelden zo treffend verklankt. Als geheel markeert deze wisselvallige album het einde van Ayers’ artistieke glorietijd. Zijn platen worden commerciëler en ongeïnspireerder, formulewerk geënt op de indertijd heersende discotrend.


RAMP - Come Into Knowledge (1977)
Officieel geen eigen werkstuk, maar wel door hem geproduceerd en goeddeels gecomponeerd. Niet voor niets is de groepsnaam een acroniem van Roy Ayers Music Productions. Dit eerste en enige album van het funky vijftal uit Cincinnati blijft obscuur totdat het in de jaren negentig een monumentale status verwerft in de Londense acidjazzscene. Rappers ontdekken een rijke bron voor samples.


Music of Many Colors (1980)
Een opvallende samenwerking met de legendarische Fela Kuti, zij het niet zo vergezocht als het lijkt. Het is in Ayers’ thuishaven Los Angeles waar de Nigeriaan eind jaren zestig in aanraking komt met de superfunk van James Brown en zwarte leiders als Malcolm X, en zo zijn politieke Afrobeat kan uitvinden. In een periode waarin Ayers zich toelegt op commerciële disco klinkt dit album vol uitgesponnen ritmische jams als een geïnspireerd uitstapje. Niet voor niets ligt er binnen de kortste keren een opvolger, Africa, Center of the World (1981), zij het overigens opgenomen zonder een enkele Afrikaanse muzikant.


Documentaire 

Roy Ayers Project is een documentaire in wording. Een keur aan artiesten, onder wie de erudiete Questlove van The Roots, vertelt over de grote invloed van de jazzveteraan, die zelf uiteraard ook aan het woord komt. Zie: royayersproject.com.


Dit artikel verscheen eerder in popmagazine Heaven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten