donderdag 25 juni 2015

John Hiatt verstopte zich voor zichzelf

Foto: Michael Wilson

Singer-songwriter veteraan John Hiatt (62) geeft een exclusieve show op het Roots in the Park festival in Utrecht. “Ik ben een laatbloeier.”

Een dag later dan gepland vindt het interview plaats. Onze belafspraak moest op het laatste moment verzet worden, omdat er een boom in Hiatts tuin was omgevallen. “Twee grote takken waren op elektriciteitskabels terechtgekomen”, legt de 62-jarige Hiatt uit. “Niemand is geëlektrocuteerd, maar dat kon wel gebeuren als we niks deden. Dus we moesten de boom omzagen.” En dan treedt de singer-songwriter deze week uitgerekend in een park op. Niet bang voor vallende bomen? “Nee hoor”, lacht Hiatt. “Ik kijk er naar uit.”

Op het podium in het Utrechtse Julianapark wordt Hiatt zaterdag vergezeld door oude bekenden. “De band die ik meeneem bestaat uit de oude ritmesectie van The Goners, drummer Kenneth Blevins en bassist Dave Ranson. En gitarist Doug Lancio die mijn laatste plaat Terms of my Surrender (2014) produceerde.  We gaan nummers van de laatste plaat spelen, maar ook oud materiaal.”



Hiatts liedjes werden gecoverd door iedereen van Ilse DeLange tot Bob Dylan. Toch maakte hij al bijna vijftien jaar platen toen hij eindelijk zijn eigen geluid vond op zijn achtste album Bring The Family uit 1987. De singer-songwriter had net de drank en drugs afgezworen en dacht dat zijn wisselvallige carrière voorbij was, toen hij doorbrak met de hitsingle Have a Little Faith in Me.

“Ik was een dronkenlap en een drugsverslaafde. Dat stuitte mijn groei aanzienlijk. Ik gebruikte om mijn ware ik te verbergen. Voor mezelf vooral. Toen ik nuchter werd, leerde ik mezelf artistiek kennen. Dus ik was een laatbloeier.”



De drank laat hij al bijna dertig jaar staan, maar creatief staat Hiatt ook al een tijdje droog, ontboezemt hij.

“Ik wacht al acht maanden op inspiratie.  Ik heb de afgelopen tijd niet veel geschreven. Ik vind het niet zo erg, ik heb de afgelopen vijftien jaar veel geschreven en platen gemaakt. Ik neem het zoals het komt. Waarschijnlijk sta ik op het punt een nieuwe richting in te slaan en ga ik iets anders maken. Het is stilte voor de storm."

"Ik wacht al acht maanden op inspiratie"

"Vroeger schrok ik ervan. Toen ik jonger was, was ik bang dat ik een writers block had en uitgerangeerd was. Dat zijn slechts dingen die je jezelf wijsmaakt, het zijn allemaal leugens."

"Ik speel nog wel de hele tijd gitaar. Dat doe ik trouw, ik ben loyaal aan mijn beste vriend de akoestische gitaar. Ik vind het fijn om te spelen, het is belangrijk voor me. Al speel ik wel steeds dezelfde verdomde akkoorden.”



“His beer was warmer than the look in her eyes” uit Icy Blue Heart is een van de vele prachtige zinnen en observaties waarvan Hiatts liedjes bol staan. Toch ontstaat de tekst pas als laatste als hij een nummer schrijft.

“Negen van de tien keer begin ik met de muziek. Je zit een beetje te spelen en dan komt het voort uit een reeks akkoorden of een riff. Ik las pas een citaat van de schrijver E.L. Doctorow: ‘een boek schrijven is als ’s nachts autorijden, je ziet alleen wat er voor je is. Maar als je doorgaat kom je er vanzelf.’ Voor mij is het schrijven van songs hetzelfde. Ik begin met een paar zinnen en ik weet niet waar het heen gaat. Maar als ik dat aan de praat weet te krijgen, haal ik meestal het eind. In zekere zin is de tekst het moeilijkst, want je weet niet waar je naartoe gaat. Je moet veel loslaten. Je wilt een verhaal vertellen, maar je moet loslaten wat je denkt te weten over hoe je een verhaal moet vertellen, om een verhaal te kunnen vertellen. Anders wordt het onecht. Het verhaal moet zichzelf vertellen.”

Met John Hiatt backstage op Roots in the Park, 27 juni 2015.

Dit artikel verscheen eerder in het Algemeen Dagblad

Geen opmerkingen:

Een reactie posten